In mijn stukje van gisteren had ik in het midden gelaten of ik de koffie voor de bewaker van de parkeerplaats had meegebracht. Frieda en Joyce vroegen me daarom wat ik had gedaan. Uit hun vragen was af te leiden dat ze vonden dat ik het had moeten doen.Geef je of geef je niet? Dat is hier telkens weer de vraag. De afgelopen weken stond ik elke dag weer voor dezelfde keus.
Soms was het niet zo moeilijk om een keuze te maken. Toen Nederland van Brazilië won, vond Ace het vanzelfsprekend dat ik wel een koe voor hem kon kopen. Hij had immers voorspeld dat Nederland de wedstrijd zou winnen. De vraag van Ace kon ik lachend afwimpelen. Een koe was wat overdreven, maar een rondje in Toto’s bar kon er wat mij betreft wel af. “Niet teveel aan Ace geven,” fluisterde ik in het voorbijgaan tegen Toto. “Anders wordt hij straks nog dronken.”
Ook bij een volgend bezoek aan Elephant Park, toen de stamgasten van Toto’s kroeg buiten verlekkerd naar mijn huurauto stonden te kijken, was ik tamelijk zeker van mijn zaak. “Mooie auto”, zei Dex. “Geef die maar aan mij aan mij. Want jij gaat binnenkort toch weer terug naar Nederland.” “Te laat,” zei ik tegen Dex. “Denk je nu echt dat je de eerste bent die mij dat vraagt? Maar ik kan je wel op de wachtlijst zetten.”
Daar konden de mannen wel om lachen.
Geven kan al snel tot scheve ogen leiden. Als je de een geeft, waarom zou je de ander met lege handen laten staan? Dus als je een foto van het ene Bafana Kid maakt, dan moet je ook een foto maken van de andere Bafana Kids die daar omheen staan. En als je dat ene Bafana Kid belooft dat je hem die foto zal geven, dan geldt dat natuurlijk voor hen allemaal.
“Waar is mijn foto?” zei de kleine Bandla boos toen ik twee dagen geleden de buurtkinderen in Khayelitsha hun foto’s kwam brengen. Ik wist zeker dat ik ook een foto van Bandla had gemaakt, want ze was de langste en de donkerste van het stel en ze had de grootste voortanden. Maar hoe ik ook zocht, de foto van Bandla zat er niet bij.
“Nu is ze boos”, zei Yolisa, het meisje van de B&B, die in de straat staat waar de kinderen spelen. “Ze krijgt hem nog wel,” suste ik. “Ik stuur hem wel naar jullie op.”
“Als je nog in de buurt bent, kun je hem maar beter langs brengen,” zei Yolisa.
De stralende lach van Bandla maakte de extra rit naar Khayelitsha van vanochtend meer dan waard. “Toen je weg was, is ze de hele dag boos geweest,” zei Yolisa, die er weer bij was komen staan.
Een van de eerste dagen dat ik hier was kreeg ik op straat een folder in handen gedrukt van de CCID Cape Town. Deze koepelorganisatie waarschuwt ervoor om niet aan bedelaars te geven. “Give responsibly. Don’t promote begging.” Net zoals veel wereldsteden is Kaapstad een magneet voor bedelaars, aldus de folder. “Het is begrijpelijk dat u wilt helpen. Maar beseft u wel dat u daarmee het bedelen in stand houdt?” Beter is het om te geven aan de NGO’s, adviseert CCID. Die zorgen er dan wel voor dat de hulp dan goed terecht komt.
De Zambiaanse econome Dambisa Moyo trekt die redenering door. Zij stelt dat alle hulp door NGO’s beter achterwege kan blijven. In haar boek Dead Aid (Ondertitel: Why aid is not working and how there is another way for Africa ) stelt Moyo zelfs dat alle hulp averechts werkt. Hulp maakt mensen afhankelijk en regeringen minder afhankelijk van het volk: hulp ontwricht het economische en politieke systeem en hulp werkt corruptie in de hand. Moyo studeerde aan Harvard en Oxford en werkte een aantal jaren voor de Wereldbank voor ze overstapte naar Goldman Sachs. Moyo is niet de enige met deze opvatting. Ook haar voormalig Wereldbank-collega Robert Calderisi schreef een boek met dezelfde boodschap: The trouble with Africa, dat bijna dezelfde ondertitel heeft: Why foreign aid isn’t working.
Dat allemaal speelde door mijn hoofd toen ik afscheid nam van Lindi en de Vida e Caffe verliet. Om een antwoord op de vraag van Joyce en Frieda te geven: Nee, ik heb geen caffè latte voor de bewaker gekocht. Maar of ik daar goed aan heb gedaan?
Gelukkig zat hij niet meer op zijn post toen ik het parkeerterrein afreed.
2 Reacties
Toch daar zal je je hele leven spijt van krijgen. Al had je de koffie maar voor hem neergezet, dan zal hij voor eeuwig aan je terug denken met die gedachte: ach die jongen toch! Maar verder goed verhaal, ik snap het wel hoor het verhaal, maar`eèn caffè latte had ik wel gedaan hoor!
De dilemma’s zijn duidelijk. En natuurlijk is het beter om een hengel te geven dan een vis. Maar moeten de mensen zonder hengel het zonder vis stellen zo lang de hengels niet zijn aangevoerd? Bovendien zou de hengelverstrekking zich op macro niveau moeten voltrekken en af en toe een visje uitdelen kan op micro niveau geen kwaad toch? Een beker koffie meenemen voor een portier, bewaker of ander dienstverlenend mens is volgens mij gewoon een gezellige daad die de dag een positief impulsje geeft. Of je nou in een ontwikkelingsland bent of in hartje New York.
Ricci, bedankt voor je boeiende en meeslepende berichtgeving.