In Guguletu kwam ik Michael uit Londen en Neeraj uit New York tegen. We stonden te wachten in de lange rij bij Mzoli Meat, een braai-restaurant op de NY 115. Het was afgeladen in de slagerij waar in een vitrine enorme stukken vlees lagen uitgestald. Van links naar rechts waren dat: lam, worst, rund, varken en kip.
In januari van dit jaar was ik hier eerder. Toen was het niet zo afgeladen als nu. Op het overdekte terras naast de slagerij waren de tafels goed gevuld, ook in het extra gedeelte dat vorige keer nog gewoon straat was. Een DJ draaide dezelfde swingende muziek die ik ook in Khayelitsha hoorde, een combinatie van traditioneel Afrikaans klanken en stomende house. Muziek waarbij het lastig was om stil te blijven staan.
Binnen in de slagerij gingen de veelal wat oudere dames achter de toonbank onverstoorbaar verder met het afnemen van de bestellingen. Bij Mzoli gaat dat als volgt: je wijst aan welke lappen vlees je wilt. De dames leggen die dan in een enorme emaillen kom. Weer een andere dame vraagt of je saus wilt. Als je ja zegt, stopt ze het vlees in een plastic zak met een mengsel en begint daarmee te zwaaien. Daarna doet ze alles weer in de kom en mag je afrekenen bij de dame achter de kassa. Met je bestelling ga je vervolgens door een smal gangetje naar een andere ruimte. Daar staan enorme vuurovens opgesteld en wordt het vlees door het mannelijke personeel van Mzoli geroosterd.
Het doet een beetje denken aan Gauchos in Nederland, maar dan veel leuker.
Als Michael Pine, de bedenker van het begrip ‘beleveniseconomie’ dit zou zien, zou hij Mzoli Meat ongetwijfeld een treffende invulling daarvan noemen. Je koopt hier niet alleen een stuk vlees, maar ook de bijbehorende ervaring.
Onder zwarte bewoners van de townships was Mzoli Meat een begrip. Als ik aan ze vertelde dat ik in Mzoli was geweest, was dat altijd wel een manier om het ijs te breken. “Nu heb je onze manier van vrije tijd doorbrengen meegemaakt. En ook onze manier van geld uitgeven,” zei Alfred, een man met een imposante gestalte en een al even gulle lach, in januari tegen mij.
Rond Mzoli staan een paar pinautomaten. Het zal je maar gebeuren dat je zonder cash zit als je trek krijgt.
Ook steeds meer toeristen kennen inmiddels het bestaan van Mzoli Meat. Het restaurant staat vermeld in de Lonely Planet en sinds TV-kok Jamie Oliver het township-restaurant in zijn eigen kooktijdschrift zette, staat Mzoli in Engeland bekend als cool spot.
Ook Michael en Neeraj genoten er zichtbaar van om bij Mzoli in de rij te staan. Dat we veertig minuten moesten wachten tot ons eten klaar was, deerde ons niet. Buiten konden we lekker praten en van een biertje genieten.
Michael droeg een shirtje van Bafana Bafana en vertelde dat hij en Neeraj hier waren voor het WK. Ze kenden elkaar al van vroeger. De afgelopen weken waren ze van de ene verbazing in de andere gevallen.
Blanken en zwarten leven hier langs elkaar heen, zei Michael. De man bij wie ze logeerden en die in Greenpoint woonde, een luxe deel van Kaapstad, waar ook het nieuwe stadion is gebouwd, kwam zijn wijk nauwelijks uit. Toen Michael en Neeraj zeiden dat ze naar de townships wilden, werden ze door iedereen die het ze vertelden voor gek verklaard. “Ze schieten jullie dood,” zeiden sommige mensen bloedserieus.
“Bij ons in New York, zie je zulke gescheiden werelden niet,” zei Neeraj. “Daar is het veel meer een melting pot.”
Ik vertelde Neeraj dat ik weleens in Californië was geweest en dat je daar ook hele delen hebt waar alleen Spaans wordt gesproken.
“Dat is waar,” zei Neeraj. “Maar zo’n scheiding tussen zwart en blank, zoals je die hier ziet, heb je bij ons toch niet. Wij zijn allemaal Amerikanen.”
Gisteren waren ze in Long Street, vertelde Michael, de uitgaansstraat van Kaapstad en daar waren ze een zwarte bar binnengestapt. Iedereen was verbaasd dat ze dat durfden. Niet alleen de blanken buiten, die zeiden dat ze daar niet naar binnen moesten gaan. Maar ook de zwarte gasten in de bar, die verstoord opkeken toen Michael en Neeraj binnenkwamen. “Dat is best een vreemd gevoel, zoveel ogen op je gericht,” zei Michael.
Toen gingen ze maar poolen met z’n tweeën. “De mensen vonden dat wel cool. Er werden zelfs weddenschappen afgesloten wie er zou gaan winnen,” zei Michael.
“Ze wilden ons wel de hele tijd marihuana verkopen,” zegt Neeraj. “Maar dat was ook wel cool.”
Toen we onze bestellingen gingen halen, stond er ook een blank echtpaar uit Kaapstad in de rij. Ze keken hun ogen uit naar hun zwarte landgenoten en de voetbalfans uit het buitenland die met elkaar feest stonden te vieren. Ze woonden al ruim dertig jaar in Kaapstad, maar ze waren hier nog nooit geweest, vertelden ze. Ze dachten er nu over om hier voortaan vaker te komen.
5 Reacties
Zo daar wil ik ook wel eens makan makan. Gaaf omdat mee te maken. Heel anders dan het wokken wat we hier doen. Wat is de prijs eigenlijk? Ben gewend dat familie prijzen noemt. Volgende keer neem je me maar mee hoor. Ik wil dat allemaal wel eens meemaken. Hier is geen moer te beleven. Ben blij dat er een hittegolf op komst is. Tot de volgende belevenis en neem een windhoekie van mij.
Proost.
goed verhaal.
ook treurig,
nog een lange weg te gaan.
hmmm… Mzoli, dat lijkt me wel wat.
Ik heb die ‘post-apartheid’ wel eens mogen aanschouwen in een clubhuis op een suikerplantage van een Zuid-Afrikaans bedrijf in Malawi. Shocking hoe de witte mannen in hun hoek rugby zaten te kijken op een groot scherm en de zwarte mannen voetbal op een klein scherm in een andere hoek, zonder ook maar een greintje interactie tussen de twee gezelschappen. Terwijl ze toch met elkaar op die plantage werkten…
Ik wilde net tidur, maar heb meteen honger gekregen … mooi verhaal
Mzoli rocks! Mooie tijd daar gehad, en die 20 rand was goed besteed.